Zoals als door CEFIC is gecommuniceerd, zijn de SQAS vragenlijsten gewijzigd (zie www.sqas.org/news). Per 15 september 2025 moeten alle assessments met deze vragenlijsten plaatsvinden. Vanaf die datum mag er niet meer gecontroleerd worden met de SQAS 2022 versie. Er is geen overgangstermijn. Alleen intermediate assessments voor scoreverhoging zijn nog toegestaan op basis van de SQAS 2022.

In deze SQAS versie 2025 zijn er grote veranderingen in de wijze waarop de CO2 emissies en CO2 emissie intensiteit moet worden berekend.

De methode is in lijn gebracht met de ISO 14083 en het GLEC Framework versie 3.1, maar heeft op essentiële punten een striktere interpretatie. Dit betekent dat de berekeningen zoals die onder de 2022 versie werden gemaakt, hier niet meer aan voldoen.https://loac.nl/2025/07/19/sqas-wijzigingen-per-15-09-2025/

U moet dus een totaal andere methode gaan hanteren en soms meer, gedetailleerde data gaan vastleggen. Wij adviseren u dus tijdig te beginnen, want als uw brondata niet juist of volledig zijn, dan is voor veel vragen een positieve score niet meer mogelijk.

 

Belangrijke wijzigingen zijn o.a.:

CO2 berekening / Green House Gases

De SQAS is strenger dan de ISO 14083/GLEC m.b.t. het gebruik van PRIMAIRE data. Zowel het brandstofverbruik als de tonkilometer berekening MOET voor eigen voertuigen en de voertuigen van Fully Integrated Subcontractors (FIS) gebaseerd zijn op PRIMAIRE data. Dus de getankte liters, de daadwerkelijk gereden kilometers en het netto gewicht van de lading moet zijn gebaseerd op werkelijke primaire data. De kilometers en het netto gewicht moet per transportorder worden bepaald.  Als voor de kilometerberekening gewerkt wordt met routeplanner software, dan levert dit geen positieve score op.

Alle activiteiten moeten worden opgesplitst in zogenaamde Transport Operation Categories (TOC’s) of Hub Operation Categories (HOC’s). Hiervoor zijn meerdere niveaus bepaald. Was voorheen het onderscheid tussen bijv. Bulk en Packed voldoende, nu moet er een verdere verdeling plaatsvinden. Voor meer uitleg verwijzen wij naar GLEC en SQAS TS Hoofdstuk 9 waarin de TOC/HOC methodiek is uitgelegd. In module 5 van GLEC vindt u in hoofdstuk 4.1 stap 1 een uitgewerkt overzicht van te onderscheiden TOC’s. In geval van de Tankreiniging, Warehousing of Depot geldt eenzelfde benadering met betrekking tot HOC’s.

De transportactiviteiten MOETEN onderscheiden worden naar Transport Operation Category (TOC) op niveau 3. Bijvoorbeeld een transportbedrijf dat verpakte lading vervoert in Full Truck Load, Partial Load en Groupage, moet deze activiteiten onderscheiden als FTL, PL en Groupage in de berekening van haar CO2 emissies. Voor een bulkvervoerder die zowel droge als vloeibare bulk vervoert moet een onderverdeling plaatshebben naar droge bulk en liquid bulk en daarbij moet een nader onderscheid worden gemaakt op niveau 3 naar aard van de eenheden (tankoplegger, tankcontainer, silotrailer, silocontainer). Hierbij moet het brandstofverbruik van de specifieke voertuigen aan de activiteit (TOC) worden toegerekend en mag niet gebaseerd zijn op het hanteren van een procentuele verdeling op basis van aantallen of andere inschattingen.

Van de Niet Geïntegreerde Vervoerders (NIS) moeten de gegevens opgevraagd worden van de ritten die voor de hoofdvervoerder worden uitgevoerd. Mochten die gegevens niet beschikbaar zijn, dan mag voor NIS-transport wel gewerkt worden met secundaire gemodelleerde data (routeplanner) en ‘default’ emissiewaardes. Hierbij wordt voor het berekenen van de tonkilometers een kortste afstand (SDF) en een afstandscorrectiefactor (DAF) gebruikt als de brandstofgegevens van de NIS-transporten bekend zijn. In de berekening mag de DAF factor dan weer niet worden meegenomen in combinatie met Default emissiefactoren, omdat hier de afstandscorrectiefactor al is verwerkt.

Vervoerders die de enkelvoudige betaalde opdracht krijgen om een lege container te transporteren (repositioneren of shunten), mogen vanaf nu de tarra waarde van de container als netto ladinggewicht hanteren. Als de lege container in een rondrit wordt vervoerd waarbij deze een deel van het transportraject beladen is geweest (veelal bij dedicated vervoer of de terugrit van de losplaats naar het depot) dan wordt dit transport beschouwd als lege kilometers in het Transport Chain Element en mag het gewicht van de container niet worden meegerekend.

Alle accredited SQAS assessors hebben de uitdrukkelijke opdracht van Cefic om CO2 berekeningen van eigen eenheden en Fully Integrated Subcontractors, die niet gebaseerd zijn op primaire data, af te keuren en negatief te scoren tijdens het assessment.

De vragen in dit hoofdstuk kennen verder ook een opbouw, waarbij als een vraag in het begin niet positief wordt gescoord, dit doorwerkt in de vragen verderop in het hoofdstuk.

 

Overige wijzigingen:

In de gewijzigde SQAS zijn er vragen samengevoegd. Dit betreffen vragen over onder andere het registreren en onderzoeken van incidenten en vragen met betrekking tot het onderhoud aan voertuigen en installaties. Deze mogen vanaf september steekproefsgewijs worden beoordeeld, waarbij de assessor de steekproef bepaalt.

Daarnaast zijn er nieuwe vragen aan de vragenlijst toegevoegd. De meeste hiervan hebben betrekking op CO2 management.

Andere vragen hebben o.a. betrekking op:

  • Digitalisering
  • Track & Trace mogelijkheden voor diverse types materieel en het delen van deze track & trace informatie met klanten
  • IMO circulaire MEP/909 over vervoer van plastic in containers over zee en de informatie die hierover dient te worden verstrekt aan de rederij.
  • Werkvergunningen m.b.t. cryogene condities.

 

Container depot / transfer terminal

De vragen van het container depot of de transfer terminal die voorheen in zowel de SQAS TS als ook de SQAS TC vragenlijst waren opgenomen, zijn in een aparte module ondergebracht.

De container terminal vragen kunnen worden gebruikt door bedrijven die lege of geladen containers opslaan.

De transfer terminal vragen kunnen worden gebruikt door bedrijven die actief zijn in de overslag en tijdelijke opslag van containers van de ene naar de andere modaliteit (zee-weg, weg-rail, weg-binnenvaart, rail-binnenvaart etc.).

Deze vragenlijst is uitgebreid met diverse vragen op het gebied van keuze en onderhoud van equipment, BBS, CO2-management, specifieke operationele activiteiten.